Hildo Krop

Monografieën van Nederlandse kunstenaars

40,00

Auteur E.J. Lagerweij-Polak
ISBN 9789012066563
Aantal pagina's 144
Breedte x hoogte 23 cm x 27,6 cm
Illustraties Foto's

Hildo Krop (1884-1970) werd geboren in Steenwijk en groeide op in een banketbakkersgezin. Hildo was voorbestemd het bakkersbedrijf van zijn vader Krop over te nemen. Hij doorliep een veelzijdige praktijkopleiding bij verschillende Nederlandse bedrijven, waar hij onder andere marsepeinfiguren leerde maken. Ook werkte hij in Brussel en deed hij werkervaring op in Frankrijk, Italië en Engeland. In zijn vrije tijd, tijdens deze buitenlandse periodes, tekende de jonge Hildo veel.

Terug in Nederland bracht de ondertussen goed tot bakker opgeleide Hildo zijn ouders de boodschap dat hij bij nader inzien had besloten om kunstenaar te worden. Eind 1907 vertrok hij opnieuw naar Frankrijk om er teken- en schilderlessen te gaan volgen aan de vrije Académie Julian in Parijs. In deze periode begon hij met het boetseren van volkstypen. Omdat hij in zijn directe omgeving meer waardering ondervond voor zijn kleifiguren dan voor zijn teken- en schilderwerk, verschoof zijn ambitie in toenemende mate naar het beeldhouwen.

In Amsterdam doorliep hij de Rijksacademie van Beeldende Kunsten. Tijdens deze eerste Amsterdamse jaren leerde hij de architecten Piet Kramer (1881-1961) en Michel de Klerk (1884-1923) kennen.Het was Piet Kramer die Hildo Krop introduceerde bij de architect van het nog te bouwen Scheepvaarthuis, J. M. van der Meij (1878-1949).

De door Krop verrichtte werkzaamheden aan het Scheepvaarthuis trokken dermate de aandacht van het college van B & W van Amsterdam dat men de jonge beeldhouwer in 1916 een baan aanbood bij de Gemeentelijke Dienst der Publieke Werken. Een dienstverband dat, op een onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog na, nooit meer werd gewijzigd. Na veertig jaar voor de hoofdstad te hebben gewerkt, kreeg Krop in 1956 officieel de eretitel Stadsbeeldhouwer van Amsterdam. Men treft ze vooral aan bij scholen, bruggen en andere openbare gebouwen in de stadsuitbreidingswijken die tussen de beide wereldoorlogen werden gebouwd.